"Wie zulke studies onderneemt," schrijft hij, "kan niet hopen er zoveel geld mee te verdienen als mensen die een rustig leven leiden, of als die, welke op één dag rijk willen worden. Gij zult lange tijd in grote ontberingen moeten leven...Gij echter, die meent dat het beter is secties bij te wonen dan dergelijke tekeningen te bekijken, gij zoudt gelijk hebben, als het mogelijk was alles wat op die tekeningen aangegeven is aan één enkel lijk te zien. Maar al spant gij bij het opensnijden van dat éne lijk dan ook al uw verstand tot het uiterste in, dan zoudt gij toch nog maar weinig aders zien en herkennen Om er een volledige en juiste kennis van op te doen, heb ik meer dan tien mensenlijken opengelegd, waarbij ik alle andere delen wegsneed, ik heb al het vlees dat om de aders zit tot ht kleinste stukje toe verwijderd zonder de aders met bloed te vullen, met uitzondering van de haast onmerkbare bloedvulling der haarvaten. Eén lijk bleef echter niet zo lang onbedorven als nodig was om het helemaal te onderzoeken; ik moest dus na elkaar zoveel lijken opensnijden als nodig was voor het verwerven van een volledige kennis. Die arbeid deed ik daarna nog eens over, om de verschillen te zien. En al hebt gij de nodige overgave om u met zo'n werk bezig te houden, dan zal uw maag misschien een hinderpaal zijn; en als gij daar geen last van hebt, dan zult gij wellicht gehinderd worden door de angst, om 's nachts alleen te zijn in het gezelschap van zo'n opengesneden en van zijn huid beroofde dode, waarvan het uitzicht afschuw wekt; en als dat u niet verhindert, zal het u misschien ontbreken aan de gave alles nauwkeurig te tekenen, zoals dat bij een afbeelding van dat soort nodig is; en ook al kunt gij tekenen, dan zult gij misschien niets afweten van perspectief; en al wist gij alles van perspectief, dan bezit gij misschien geen geordende kennis van meetkundig tekenen en kunt gij misschien de kracht en weerstand der spieren niet berekenen; en als gij niet vlijtig zijt, zal het u misschien aan geduld ontbreken. Of ik al die eigenschappen bezeten heb of niet, daarover zullen de een en twintig boeken, die ik vervaardigd heb, beslissen. Ik ben bij dat werk noch door inhaligheid, noch door zorgeloosheid gehinderd geweest, doch enkel door gebrek aan tijd."
December 5, 2010
Dissection Drawing Marathon IV - 5 March 2011
"Wie zulke studies onderneemt," schrijft hij, "kan niet hopen er zoveel geld mee te verdienen als mensen die een rustig leven leiden, of als die, welke op één dag rijk willen worden. Gij zult lange tijd in grote ontberingen moeten leven...Gij echter, die meent dat het beter is secties bij te wonen dan dergelijke tekeningen te bekijken, gij zoudt gelijk hebben, als het mogelijk was alles wat op die tekeningen aangegeven is aan één enkel lijk te zien. Maar al spant gij bij het opensnijden van dat éne lijk dan ook al uw verstand tot het uiterste in, dan zoudt gij toch nog maar weinig aders zien en herkennen Om er een volledige en juiste kennis van op te doen, heb ik meer dan tien mensenlijken opengelegd, waarbij ik alle andere delen wegsneed, ik heb al het vlees dat om de aders zit tot ht kleinste stukje toe verwijderd zonder de aders met bloed te vullen, met uitzondering van de haast onmerkbare bloedvulling der haarvaten. Eén lijk bleef echter niet zo lang onbedorven als nodig was om het helemaal te onderzoeken; ik moest dus na elkaar zoveel lijken opensnijden als nodig was voor het verwerven van een volledige kennis. Die arbeid deed ik daarna nog eens over, om de verschillen te zien. En al hebt gij de nodige overgave om u met zo'n werk bezig te houden, dan zal uw maag misschien een hinderpaal zijn; en als gij daar geen last van hebt, dan zult gij wellicht gehinderd worden door de angst, om 's nachts alleen te zijn in het gezelschap van zo'n opengesneden en van zijn huid beroofde dode, waarvan het uitzicht afschuw wekt; en als dat u niet verhindert, zal het u misschien ontbreken aan de gave alles nauwkeurig te tekenen, zoals dat bij een afbeelding van dat soort nodig is; en ook al kunt gij tekenen, dan zult gij misschien niets afweten van perspectief; en al wist gij alles van perspectief, dan bezit gij misschien geen geordende kennis van meetkundig tekenen en kunt gij misschien de kracht en weerstand der spieren niet berekenen; en als gij niet vlijtig zijt, zal het u misschien aan geduld ontbreken. Of ik al die eigenschappen bezeten heb of niet, daarover zullen de een en twintig boeken, die ik vervaardigd heb, beslissen. Ik ben bij dat werk noch door inhaligheid, noch door zorgeloosheid gehinderd geweest, doch enkel door gebrek aan tijd."
November 10, 2010
Picturing Science - exhibition
Picturing Science
Disease, dissection, and Darwin become the subject for artists displaying at the Riverside Gallery, Richmond from 4th December 2010. Orleans House Gallery presents Picturing Science, an open exhibition which examines the collision between two harmonious and contrasting fields of symbolic representation, Art and Science.
Picturing Science continues the successful programme of open exhibitions from Orleans House Gallery, Twickenham. After receiving 650 works from over 130 artists and an intense selection process, the judging panel whittled the submissions down to just 26 works in various media. The criteria included a direct yet imaginative concept and technical virtuosity.
The exhibition features experiments with ink, mould growth and microscopes that have produced visually stunning images. Julia Hembrow’s Temporal Flow 3, could be interpreted as a landscape or figurative work yet is in fact a representation of the effect of early morning drizzle which fluctuates between scientific observation and visual art. Detailed anatomical and botanical drawings and three dimensional works such as Susan Harrison’s ecorché inspired sculpture are also highlights.
Other exhibiting artists, both local and international include Anais Tondeur, Chris Boland, Nicola Simpson, Johanna Davidson, Amon Alt-Jafarba, Jonathan Wright, Pery Burge, James Collett, Tracey Holland, Pauline Pratt, Annie Ridd, Izzy Wingham, Frédérique Swist, Stan A. Lenartowicz, Sally Hewett, Pascale Pollier, Hilary Arnold-Baker, Amy Louise Nettleton, Charlotte Padgham, Julie Light, Heather Jukes, Margaret R. Marks, Nick Pollen and Andy Dunn.
In addition Artist in Residence Alex Baker will be producing a series of new drawings made using sound and ink. He will also be working with the local community on a workshop exploring the effects of sound vibrations using his technique of drawing as a start point.
Curator Mark De Novellis stated: “Although science is seemingly the logical, rational, ordered antithesis of artistic creativity, artists and scientists still share a common drive to innovate, explore, dissect and reveal. They have a unified love and awe for the world around and within them.
Exhibiting artists draw from a wide variety of scientific disciplines from botany, astronomy to astrophysics to create an accessible, compelling and though-provoking show that is not to be missed!”
The exhibition runs until 26 February 2011 and admission to the Riverside Gallery is free.
Riverside Gallery
Old Town Hall
Whittaker Avenue
Richmond
TW9 1JP
Gallery open:
Monday: 10:00- 6.00pm
Tuesdays: 10:00- 5.00pm
Wednesday: 10:00- 6.00pm
Thursdays: 10:00- 5.00pm
Fridays: 10:00- 5.00pm
Saturdays: 10:00- 1.30pm
Sundays: Closed
Tel: 020 8831 6000
Email: artsinfo@richmond.gov.uk
Website: www.richmond.gov.uk/arts
For further information or images, call Mark De Novellis on 020 8831 6490.
October 14, 2010
ARS 15-17 October 2010
ART RESEARCHES SCIENCE - Exhibition
at Studio Villanella, Maarschalk Gerardstraat 4, 2000 Antwerpen
Interview 14 October 2010: click here
.
.
Size: 9 x 9 inches
Materials: translucent SLS composite UV paint and iridescent pigment, blue UV lighting;
Artist Website: http://www.calamara.com/
New Yorkse kunstenaar Mara G. Haseltine streeft met haar werk naar een gezondere relatie met onze aarde en haar oceanen.
.
Martin uit den Bogaard
Title: Painting and Singing Whale, 2005
Materials: foetus of a whale, glass, digital multimeter, computer XP
Technique: installation
.
.
Without Title
..
..
Bryan Green is de grondlegger van de Moodistbeweging. Moodism is de kunst of de wetenschap van het ontsnappen aan zelfopgelegde ellende. Het is het spelen - tot de grens van uitputting - van geen welomschreven spel. Hij introduceert hier 'The Roundabout'.
Milton Mermikides (musician, UK)
Performance: Hidden music: the sonic art of the biological world
Els Van Poucke (psychologist and sculptor, B)
.'Prognosis' is een gevilde rechterhand in carraramarmer op ware grootte.
'Amuse Gueule': een 18-tal lepels in een rij geplaatst. De lepels dragen een 'inhoud' die allen samen een zin vormen.
.
Ann Van de Velde (hematologist and medical artist, B)
..
Nathan Cohen (painter, UK)
.
. .
Eleanor Crook (wax sculptor, UK)
Title: This fatal subject, 2010
Materials: silicone skin cast from a hand modelled wax sculpture, hair, wood, animatronic mechanism with vocal recording performed by Bryan Green
Artist Website: http://www.driesmagits.be/
.
Richard Neave - Denise Smith (forensic artists, UK)
Title: Work in progresss
Met 'Battle of the remains' dwingt ze de toeschouwer tot zelfreflectie.
'The heart of the matter' toont hoe het samenleven in grote eenzaamheid toch kan leiden tot uitzonderlijke ontmoetingen.
. .
Peter Beyls (musician/artist, B)
.Peter Beyls is geïnteresseerd in spontane interactie met machines, vooral in de sociale aspecten van interactie met computers. Hoe kan een machine een eigen karakter uitdrukken en toch terzelfdertijd alert zijn voor veranderingen in de wereld?
.
Sofie Hanegreefs & Jelle Janssens, Een Andere Wereld Films (documentarists, B)
.
October 9, 2010
15-17 Oct 2010 Art Researches Science at Studio Villanella
Zaterdag 16 Oktober / 14:00 - 18:00
Zaterdag 16 Oktober / 22:00 - 01:00
Zondag 17 Oktober / 14:00 - 19:00
'Art researches Science' probeert het brede veld van de Kunsten en Wetenschappen te onderzoeken en te bevatten. Expo's, lezingen, performances, film en muziek over kunst en wetenschap.
Met Bryan Green (poet and sculptor) (UK), Martin uit den Bogaard (bio/eco-artist, curator Verbeke foundation) (NL), Peter Beyls (musician/artist) (BE), Eleanor Crook (wax sculptor) (UK), Milton Mermikides (musician) (UK), Sandra de Clerck (glass sculptor) (BE), Chantal Pollier (stone sculptor/ psychologist) (BE), Dries Magits(1984-2008) (Artist)(BE), Ann Van de Velde (hematologist/medical artist) (BE), Pascale Pollier (sculptor/painter/medical artist)(BE), Leo Copers (contemporary artist) (BE), Mara Haseltine (eco artist) (USA), Els Van Poucke (psychologist/sculptor)(B), Frederik Verstreken (orthopedist/handsurgeon) (B), Nathan Cohen (painter) (UK), Richard Neave (forensic artist) (UK), Martin Kemp (art historian) (UK), Bernard Lernout (learning expert) (B), Sofie Hanegreefs (documentarist) (B).
°°°°°°°°°°°°°°°°°°
Kunsthistoricus en Professor Martin Kemp van Oxford University UK, geeft ons meteen een boeiende titel voor zijn lezing 'Splashing around, some structural intuitions in art and science'. Hij stelt zich het gebied tussen kunst en wetenschap als een vloeibare ruimte voor: een gebied waarin men "speelt", plonst in een onbekende wereld, waarbij definities wegvallen.
Forensisch kunstenaar Richard Neave, grondlegger van de Manchestermethode voor gezichtsreconstructie, overloopt met zijn lezing 'Tangible Clues from the Human Skull' een reconstructie van een 36000 jaar oude schedel.
Bernard Lernout brengt 'Leonardo’s Compass: how the Renaissance repeats itself, and how to navigate through it'. Leonardo Da Vinci is ongetwijfeld één van onze grote pioniers in dit denkveld. Bernard Lernout onderzoekt het creatieve denkproces van deze uomo universale.
Op poëtische wijze benadert Belgisch kunstenaar Leo Copers het gegeven van de vergankelijkheid, het leven het universum en energie, die hij op eigen wijze op een nieuwe manier in beeld brengt. Hij toont een nog niet eerder tentoongesteld werk uit 1994.
New Yorkse kunstenares Mara Haseltine streeft met haar werk naar een gezondere relatie met onze aarde en haar oceanen. Haar lezing 'Geotherapy 101: From the Nano to the Geo' geeft een toelichting op het concept Geotherapy.
Milton Mermikides is een componist, producer, schrijver en docent werkzaam in Londen. 'Microcosmos' is een video-installatie die prachtige beelden van microbacteriële kolonies toont, met elektronische muziek die werd gemaakt uitgaande van hun kleur, vorm en DNA. Deze meeslepende ervaring dompelt ons onder in de verborgen muziek en schoonheid van de wereld van de bacterie.
Martin uit den Bogaard (bio/eco-kunstenaar, curator Verbeke foundation) brengt: 'Painting and Singing Whale”' Het werk is een meting van de milivoltage, vastgelegd met een voltmeter. Deze geeft het signaal door aan de computer en die vertaalt het in beeld en geluid. Zo kan je zien en horen dat een ‘dood’ dier nog energie heeft, zoals alles eigenlijk energie is.
Peter Beyls (musicus/kunstenaar) is geïnteresseerd in spontane interactie met machines, vooral in de sociale aspecten van interactie met computers. Hoe kan een machine een eigen karakter uitdrukken en toch tezelfdertijd alert zijn voor veranderingen in de wereld? Daarbij wordt interactie opgevat als een complex dynamisch proces waar mens en machine verwikkeld zijn in een abstracte dialoog.
Bryan Green (beeldhouwer/dichter)introduceert 'the roundabout'. Bryan Green is de stichter van de Moodist beweging.
Moodism is the Art Or Science Of Escaping From Self-imposed misery
Moodism is de kunst of wetenschap van het ontsnappen aan zelfopgelegde ellende
Moodism Is The Playing, To Exhaustion, Of No Game In Particular
Moodism is het spelen, tot de grens van de uitputting, van geen bepaald spel
Nathan Cohen (kunstenaar, schilder) creëert installaties die onderzoeken hoe kunstvormen interageren met de werkelijke wereld-ruimte van de toeschouwer. Onlangs heeft hij gewerkt met technologieën die werden ontwikkeld door professor Susumu Tachi en zijn team bij Tachi Lab (Keio University, Graduate School of Media Design, Japan) inclusief Retro-reflecterende Projectie (RPT) and Multi-channel Real Time Video composition (MRTV). Hij heeft deze processen verwerkt in de ontwikkeling van nieuwe vormen die de interpretatie van de ruimte wijzigen en de kijker direct in de bouw van het kunstwerk plaatsen. Deze tentoonstelling toont een selectie van beelden met betrekking tot zijn meest recente samenwerking met Tachi Lab.
Eleanor Crook (beeldhouwer): Op het moment van de dood is het menselijk lichaam getransformeerd van een levende entiteit naar een menselijke vorm die gemaakt is van materie, een bijzondere materie, die voordien werd gevormd om het leven te kunnen ondersteunen. Eleanor poogt met haar effigies een omgekeerd process te creeren, waar de menselijke vormen uit onbehaagelijk geanimeerde materialen zijn vervaardigd deze creaties blijken zich in een overgangfase te bevinden van materie tot levende entiteit.
Eleanor speelt met de paradox die door Shelley's Frankenstein werd opgemerkt: "De moeilijkheid van zijn project was niet de vonk van het leven in levenloze materie te prenten, maar een lichaam kunnen maken die het leven kon ondersteunen " De levensechte eigenschappen van een scala aan materialen, organische en synthetische, kan worden gebruikt om de visuele en tactiele kwaliteiten van een verscheidenheid aan lichamelijke weefsels en stoffen te vervangen; sculptuur is geponeerd als poëzie van een materiaal substituut met een groter potentieel repertoire van emotionele expressiviteit dan een eenvoudige imitatie.
Sandra de Clerck (glas kunstenaar): Momenteel gaat Sandra’s interesse voornamelijk uit naar de vrouw, haar geschiedenis en haar plaats in de kunstgeschiedenis. De enorme transformatie die plaats vond in onze wereld de afgelopen zestig jaar en een multimediale samenleving maken dat er niet langer één waarheid, maar een aantal waarheden zijn die het typische vrouwelijke uitmaken. Sandra ziet dit als een mysterieus labyrint, waar het glas in al zijn fysieke, optische en symbolische aspecten aanvoelt als de -voor haar- meest geschikte taal.
Chantal Pollier (kunstenaar/psycholoog): Chantal Pollier zoekt in haar sculpturaal werk de confrontatie met ieders menselijkheid: de schoonheid en de lelijkheid van het veranderende lichaam en de veranderende geest, de tanende huid, de sterfelijkheid, het verval. Met 'Battle of the remains', één van haar installaties, dwingt ze de toeschouwer tot zelfreflexie. 'The heart of the Matter' toont hoe het samenleven in grote eenzaamheid toch kan leiden tot uitzonderlijke ontmoetingen.
Dries Magits (kunstenaar): Dries Magits’ acht tentoongestelde werken van menselijke handen kunnen je hard raken. Hij doet dat liefdevol, maar welbewust en met een zachte wreedheid. We mogen ons niet afkeren van de verminkingen en het bloed dat hij toont. Hij dwingt ons om te kijken naar de onderliggende schoonheid. Je moet gewoon voelen wat hij in zijn kunst laat zien. Spijt, droefheid, pijn, maar ook liefde, blijdschap en hoop.’ Zelf verwoordde Dries het zo: Sinds mijn kindertijd verwonderde mij de schoonheid die lag in pijn en ongemak. Het is een dunne lijn om te begaan, om te proberen de tekening iets anders te laten ‘zien’ dan het schokkende van het ánders zijn. Men is immers te snel geneigd om zich te verstoppen achter een muur, zodat men niet emotioneel geraakt zou worden. Men mist zo de kans om de sublieme, onderliggende schoonheid van de bijhorende droefheid te ondergaan.'
Dries’ werk wordt hier voor de eerste maal in dialoog getoond met de klinische foto’s van Frederik Verstreken (handchirurg).
Els Van poucke (psycholoog/beeldhouwer): Onderzoek van het spanningsveld tussen ‘wat men denkt’ en ‘wat men (uiteindelijk) doet’. Hoofd en handen in elkaar verlengde genereren een grenzeloze kracht en creativiteit, waarbij het proces en niet het product het doel is. Met het aanschouwelijk maken van abstracte concepten, gedachten en gevoelens wil dit een ode zijn – ditmaal niet alleen - aan de ‘bedenkers’ maar evenzeer aan de ‘uitvoerders’. Het virtuele wordt terug vorm.
Sofie Hanegreefs ( documentairemaker een andere wereld films) introduceert de film 'Art : Science = Science x Art'. Deze film werd gerealiseerd in het kader van de conferentie voor Europese medische kunstenaars “Confronting mortality with Art and Science” 2007.
Ann Van de Velde (hematoloog) werkt als medisch kunstenaar onder de naam Sanguine:
"de kleur van bloed hebben - gekenmerkt door overvloed en actieve circulatie van het bloed - te anticiperen op het beste - niet moedeloos - vertrouwen - vol hoop / / bloed kleur - rood - bloedsteen - rood krijt / / om te bevlekken met bloed - om de kleur te geven van bloed - to ensanguine.”
Pascale Pollier (beeldhouwer/schilder/medisch kunstenaar):Medische beelden en indrukken – chirurgie – ziektes - aandoeningen en pathologieen – sterfelijkheid - de dood - het vergankelijke lichaam - de beperkingen - het vermogen - de schoonheid van het lichaam tijdens het leven en in de dood, tot op het bot en dieper nog tot in de cel en de celorganel en quarks.
Observatie, en onderzoek staan centraal. Nanotechnologie en kwantumfysica zijn haar muses.
Samen met anatoom/chirurg professor Francis van Glabbeek en hematoloog/medisch kunstenaar Ann Van de Velde stichtte Pascale in 2007 BIOMAB vzw ( Biological and Medical art Belgium) voor de organisatie van projecten zoals het internationaal postgraduaat ARS.
Met dissectie-tekenmarathons, samenwerkingen met kunst - en wetenschappelijke instellingen, organisatie van tentoonstellingen, filmdocumentaires en symposia.
Tickets: enkel kassa 5 euro
Interview 14 October 2010: click here
September 4, 2010
OBESITAS Work in progress
16 - 18 september 2010
Opening 16 september 20u00
Universiteit Antwerpen, Campus Drie Eiken, Aulagebouw (gebouw Q), Vergaderzaal 2
Routebeschrijving
Caroline Hübner, Anneke Blennerhassett, Laurie van Elsacker, Özkan Öszarlak, Pascale Pollier, Brechtje Van Bel, Eric Vandamme, Lou Gils, Ann Van de Velde, David Malan, Jan Gielis
**********************************************************************************
Caroline Hübner
weightless thoughts
**********************************************************************************
Anneke Blennerhassett
BOOK
Trapped memories
Measurements: 40 cm height, 29 cm breadth, 12 cm thickness, 80 cm when open (fanned out)
Medium: Screen print, pine wood, leather binding, thread
Images: 6 Anatomical screen prints of the human body
Description: This book is comprised of 6 wooden frames containing screen prints of the human anatomy and two wooden covers. It is bound by leather which is attached by copper studs. Each print is stitched creating a pocket at the back in which a miniature book/scroll is placed. Each book contains memories which have caused great stress in the past. The books cause the stitches to tighten and as a result cause tension. When these memories are removed from their pockets the tension is released and the 'muscles' relax. In relation to obestity one always refers to the outer layers of the body itself. I want to approach it from a different perspective and view the person from within...feel how they feel and show the burdon that they carry.
**********************************************************************************
Laurie van Elsacker
Appelsienellulitis
Techniek: houten vezelplaat, kleurpotlood, witte acrylverf en toverviltstift
**********************************************************************************
Özkan ÖZSARLAK
VRIJ VETMASSA
sex: male
length: 176 cm
weight: 92 kg
BMI: 30 --> obesitas
buikomtrek: 120 cm
vrij vetmassa: +/- 35 kg
Techniek: fotografie en 3D Volume Rendering Tecnique (VRT) van 64-slice Multidetector CT data, beide afgedrukt op canvas
Afmetingen: 50 x 50 cm (x 2)
**********************************************************************************
Pascale Pollier
The Day of the Lipids
**********************************************************************************
Brechtje Van Bel
In deze reeks van tekeningen werkte Brechtje van Bel rond het thema Obesitas.
Ze stelt dat dieren in het wild die aan zwaar overgewicht lijden niet zouden overleven.
Je kan deze werken als fictieve illustraties voor een encyclopedie beschouwen.
Aanvullend bij deze illustraties hoort het schilderij "landschap" dat een desolate omgeving weergeeft waar deze dieren zouden leven.
Door het weglaten van de dieren zelf wordt de leegte geaccentueerd.
**********************************************************************************
Eric Vandamme
Fat cell - Lipocyte
Techniek: tekening, houtskool op papier
Afmetingen: 122 x 86 cm
**********************************************************************************
.
Lou Gils
Techniek: mixed
Afmetingen: 50 x 73 cm
**********************************************************************************
Ann Van de Velde
Anatomische Wandtafeln
Techniek: oude anatomische wandplaat, plexiglas
Maag, darmen, hart, aders, spieren...
Huidstriae. Vroeger.
“Een microtoom is een stuk gereedschap dat speciaal ontworpen is om zeer dunne plakjes weefsel (coupes) te snijden.”
**********************************************************************************
David Malan
SCULPTURE
This world should fulfill one, but how cruel the world can be.
I know a person who is now bitter, mean, selfish, a bully and obese.
She was once giving, just wanting love. But being abused by her father and kept silent with sweets, she grew fat. Even as a child she was huge.
As a result of her growing body, she was shunned and mocked and laughed at by piers at school and on the street. Too often, she would be crying when comming home, from the abusive remarks as she walked in public.
Her obesity spoke loud and dominated her life and dominated the view people have of her.
But at times, out of the public eye, she would shine- she has the most captivating smile- the most infectious laugh. In these far too scarce moments, I saw no fat, no large frame that limited her personality. A sense of freedom, like being free of the obesity.
If only others had seen this in her, if only people were not so shallow- she may have kept her sweet personality. But for her I fear it's too late.
Media is hypocritical on a destructive, selfish level. Magazines and tv portray how a person, especially a woman, should look. But the actors and models themselves are represented in the best light and angles (even photoshoped) to hide any 'faults' so that everyone sees 'beauty'- false as it is. Who says "this is the way we should look" ??
At the same time, our food is being genetically manipulated, our fruit is being picked way too soon, nutritionally underdeveloped and be shipped over the world, advertising is promoting nutritionless, quick bites, easy snacks and unhealthy take-outs. Sign-boards are bigger and brighter and everywhere, luring in a more and more obvious way, people to eat rubbish.
So media sings two tunes at it's convenience. Eat too much and unhealthy but at the same time look like a rake.
The torment of the person/personality screeming to be seen/heard louder than the huge frame containing it.
Artikel Bio-Art in ABG 76 ('09)
Louis van den Hengel
‘MET GEBRUIK VAN GENETISCHE MODIFICATIE, KLONERING, CEL- EN WEEFSELKWEEK BRENGEN BIOKUNSTENAARS ENKELE VAN DE BELANGRIJKSTE POLITIEKE, ETHISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE VRAAGSTUKKEN IN BEELD.’De hedendaagse kunst volgt deze trend van zintuiglijke ‘immersie’: de moderne museumbezoeker kijkt niet langer vanaf een veilige afstand naar een schilderij of standbeeld, maar wordt in complexe installaties en videowerken, vaak met behulp van digitale technologieën, volledig ondergedompeld in lichamelijke en affectieve sensaties. Bovendien is het lichaam – een ‘object’ ten aanzien waarvan ‘psychische distantie’ bij voorbaat onmogelijk lijkt – in de loop van de twintigste eeuw een centrale rol gaan spelen in een grote verscheidenheid aan artistieke domeinen. ‘Het materiële bestaan van het lichaam’ is in de recente kunstgeschiedenis uitvoerig verkend, variërend van de fysieke action paintings van Jackson Pollock in de jaren vijftig tot de omstreden Young British Artists die in de jaren negentig de ene hippe galerie na de andere wisten te vullen met uitwerpselen, kadavers van beesten en liters van hun eigen vers vergoten urine en bloed.De ‘jonge Britse kunstenaars’ van toen zijn inmiddels brave veertigers die zich aan de randen van een respectabel artistiek establishment bevinden; het enige shockerende aan hun werk is vandaag de dag de exorbitante verkoopprijs (denk aan Damien Hirst). Maar de sensationele draai die zij aan de kunst hebben gegeven, is nog steeds voelbaar – hoewel we niet mogen vergeten dat de productie van overrompelende lichamelijke ervaringen altijd kenmerkend is geweest voor de artistieke avant-garde (de Futuristen joegen al aan het begin van de twintigste eeuw hun nietsvermoedende publiek de stuipen op het lijf). De meest recente, en ongetwijfeld de meest omstreden, ontwikkelingen spelen zich af binnen de zogeheten bio art, een ‘genre’ waarin levende materie in al haar menselijke en niet-menselijke verscheidenheid het belangrijkste artistieke medium vormt. In plaats van beitel en penseel gebruiken deze kunstenaars diverse biotechnologieën, zoals genetische modificatie, klonering en cel- en weefselkweek. Door de grenzen tussen kunst en wetenschap te vervagen, brengen bio artists enkele van de belangrijkste hedendaagse politieke, ethische en maatschappelijke vraagstukken in beeld. En dat niet altijd op even subtiele wijze.Neem nu de maagdenvliezen van Julia Reodica. Met geavanceerde biotechnologieën creëert deze Amerikaanse kunstenaar designer hymens op het snijvlak van biologie, kunst en techniek: haar maagdenvliezen zijn organisch en onnatuurlijk tegelijkertijd. Reodica’s ‘biosculpturen’ bestaan uit kweekjes van haar eigen vaginale cellen, in vitro gecombineerd met het spierweefsel van ratten en epitheelcellen afkomstig van dode runderen. Voorzien van een hoogstpersoonlijke signatuur – het DNA van de kunstenaar zelf – worden de hybride weefselculturen tentoongesteld in houten kistjes die het midden houden tussen muziekdoosjes en reliekenhouders. Van een strikte grens tussen laboratorium en museum is geen enkele sprake: kunstmatig leven wordt levende kunst.
‘DE ZACHTE, GLIMMENDE OPPERVLAKKEN BLIJKEN CLOSE-UPS VAN DE VOCHTIGE, VLEZIGE BINNENKANTEN VAN HET MENSELIJK LICHAAM.’Vanuit kunstkritisch oogpunt zouden we Reodica’s hymNext Project kunnen lezen als een politieke, misschien zelfs feministische reflectie op de culturele betekenis van het maagdenvlies als symbool van zuiverheid en eer – ofwel als een commentaar op de instandhouding van genderongelijkheid, als gevolg van het onevenredige belang dat wereldwijd aan de maagdelijkheid van meisjes wordt gehecht. Door de vliezen letterlijk los te maken van het vrouwelijk lichaam stelt Reodica bovendien de grenzen ter discussie van de menselijke belichaming tout court. Haar posthumane hymens kunnen in principe gebruikt worden door vrouwen én mannen; aangezien het celweefsel in allerhande lichaamsopeningen zou kunnen worden geïmplanteerd, zijn voortaan ook onze neus- en oorgaten van een nieuwe ‘maagdelijkheid’ te voorzien. Op deze manier stelt Reodica vragen over wat een lichaam vandaag de dag precies is en nodigt zij uit tot reflectie op de ingrijpende effecten van hedendaagse biotechnologieën op de beleving van zoiets intiems als onze eigen seksualiteit.Reodica’s kunstwerk maakt deel uit van de expositie Sk-interfaces, in 2008 door de Frans-Duitse curator Jens Hauser gerealiseerd bij de Foundation for Art and Creative Technology in Liverpool en dit najaar te zien in het Luxemburgse Forum d’art contemporain. Voor deze tentoonstelling hebben ongeveer 25 pioniers op het gebied van de biokunst zich gebogen over het thema huid – het grootste orgaan van het menselijk lichaam én het object van een toenemend aantal biotechnologische en artistieke praktijken. Daarbij is een rijk geïllustreerde en bijzonder vormgegeven publicatie verschenen, samengesteld door Hauser en grotendeels geschreven door de kunstenaars zelf, die in twintig korte essays hun werk presenteren.
‘DE KUNST BERUST ER BOVENAL OP DAT EEN SPEELRUIMTE WORDT GEGENEREERD WAARIN DE TOESCHOUWER OF DEELNEMER KAN REFLECTEREN OP WAT ER GEBEURT.’Sk-interfaces is niet voor de kunstliefhebber met een zwakke maag: zowel de expositie als het boek staat vol van, in Bulloughs woorden, ‘expliciete verwijzingen naar organische aandoeningen, naar het materiële bestaan van het lichaam’. Maar van enige ‘speciale voorzorgsmaatregelen’ hebben de kunstenaars zich weinig aangetrokken. Zo presenteert de Franse kunstenares Orlan zonder veel omhaal haar ‘levende installatie’ Harlequin Coat, een soort biotechnologisch kostuum gemaakt van haar persoonlijke huidcellen, gekruist met de ‘WS1 type dermale fibroblasten’ van een Afrikaanse, twaalf weken oude vrouwelijke foetus en de gladde spiercellen van een Australisch buideldier. Het werk is bedoeld, aldus Orlan, als symbool van transculturele en posthumane hybriditeit. Ook het Franse duo Art Orienté objet tracht de grenzen tussen mens en dier te vervagen: zij hebben een fusie van de cellen van hun eigen opperhuid geënt op de huid van varkens. Deze transspecies-weefsels kunnen vervolgens worden gekocht, zodat kunstverzamelaars, hypothetisch althans, via xenotransplantatie één kunnen worden met zowel het varken als de kunst(enaars). Oron Catts en Ionat Zurr van het Australische Tissue Culture and Art Project experimenteren op hun beurt met de productie van ‘victimless leather’: leer van menselijke en dierlijke cellen dat in vitro wordt gekweekt, zodat het doden van ‘echte’ dieren op een dag overbodig wordt.In zijn inleidende essay voorziet Hauser deze merkwaardige werken van een kunsthistorisch kader. Hij beschouwt de opkomst van de biokunst vooral in de context van de ‘re-materialisering’ van de nieuwe mediakunst van de afgelopen drie decennia. Terwijl digitale kunst, net als de cybercultuur in meer algemene zin, veelal geprobeerd heeft te ontsnappen aan de beperkingen van het menselijk lichaam, draait biokunst volledig om de lichamelijke materie, zonder het lichaam evenwel op te vatten als een ‘natuurlijk’ gegeven. ‘Huid-kunstenaars’ bevinden zich in de voorhoede van het zich nog ontwikkelende ‘post-digitale paradigma’ van de moist media, een soort moeras waarin de ‘droge’ wereld van virtuele informatiesystemen en technologieën versmelt met de wetware van het organische lichaam.
‘VAN EEN STRIKTE GRENS TUSSEN LABORATORIUM EN MUSEUM IS GEEN ENKELE SPRAKE: KUNSTMATIG LEVEN WORDT LEVENDE KUNST.’Het zal geen toelichting behoeven dat deze biokunst minstens net zo omstreden is als de biotechnologische industrie zelf, niet in de laatste plaats door de ethische dilemma’s die worden opgeroepen door de techno-artistieke experimenten met machteloze, levende materie zoals dieren en menselijke foetussen. De kunstenaars van Sk-interfaces zijn zich zeer bewust van deze ethische vraagstukken – de betekenis van hun werk is er immers volledig van afhankelijk, en dat is zeker niet onproblematisch. In Orlans gebruik van de cellen van een Afrikaanse foetus – via internet gekocht – klinkt bijvoorbeeld niet alleen het globale debat door over stamcelonderzoek, maar resoneren tevens gruwelijke historische praktijken als slavernij en andere vormen van handel in menselijk vlees. Ook een ogenschijnlijk diervriendelijk werk als dat van Catts en Zurr getuigt op z’n minst van een dubbele moraal: in plaats van de bio-industrie overbodig te maken, creëert hun ‘onlichamelijke’ lederhuid vooralsnog alleen nieuwe slachtoffers, zoals de embryo’s van de kalfjes die het serum leveren voor de voedingsbodem waarin de ‘semi-levende sculpturen’ kunnen groeien.Sk-interfaces presenteert zonder meer intrigerende en grensverleggende kunstwerken in een tijdperk van biotechnologische reproductie, om de Duitse filosoof Walter Benjamin te parafraseren. Deze kunstenaars laten zien dat de huid niet langer simpelweg beschouwd kan worden als een stabiele grens tussen de binnen- en de buitenkant van de mens. Eerder vormt huid een dynamische ‘interface’ tussen een grote verscheidenheid aan (post)humane lichamen en een steeds veranderende sociale, culturele en technologische omgeving. De artistieke sk-interfaces vormen, in de woorden van Hauser, grensgebieden waar ‘ontologische crises en epistemologische twijfels over onze voortdurend uitdijende identiteiten een materiële vorm krijgen’.Maar tegelijkertijd kleeft er iets banaals aan dit artistieke geknoei met menselijke materie – een al te eenvoudig effectbejag dat doet denken aan de shock art van de genoemde jonge Britse artiesten (wier spraakmakende groepsexpositie uit 1997 niet voor niets Sensation heette), of aan de weerzinwekkende slachtpartijen van een wat oudere performancekunstenaar als Hermann Nitsch. Gapende wonden, handtassen van huid, gevilde biggen, misplaatste lichaamsdelen (een oor op een arm, een lichtgevend mosbrein), celweefsel dat alle kanten op woekert en halflevende klompen onbestemd vlees – met de meest geavanceerde laatkapitalistische en postindustriële hulpmiddelen hebben deze kunstenaars een verdacht ouderwets griezelkabinet geschapen. Het succes van Sk-interfaces is ontegenzeggelijk mede te danken aan het spectaculaire en ietwat macabere karakter van de tentoonstelling: een platte zucht naar sensatie die meer gemeen lijkt te hebben met een goedkope horrorfilm dan met het traditionele, verheven karakter van de schone kunsten.
‘HET ENIGE SHOCKERENDE AAN HET WERK VAN DE “JONGE BRITSE KUNSTENAARS” VANDAAG DE DAG IS DE EXORBITANTE VERKOOPPRIJS.’Tegen de achtergrond van de letterlijk sensationele wendingen die de kunst in de afgelopen decennia heeft genomen, krijgt het essay van Bullough een nieuwe relevantie. Het gebruik van hedendaagse technologieën of van digitale media – en de daarmee gepaard gaande hernieuwde aandacht voor ‘het materiële bestaan van het lichaam’ – stelt weliswaar de notie van ‘psychische distantie’ ter discussie, maar werpt uiteindelijk hetzelfde soort vragen op als die waarmee Bullough zich bezighield. Wat onderscheidt de esthetische ervaring van andere soorten ervaring? Is dat onderscheid nog wel te maken in een samenleving waarin de grenzen tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur voortdurend verschuiven en waarin wij verdrinken in beelden die een beroep doen op ons gevoel en niet op ons verstand? Is er in de vluchtige visuele cultuur van vandaag überhaupt nog wel tijd en ruimte voor diepgang, voor kritische reflectie en intellectuele contemplatie? En de kunst – ach, de Kunst? Is zij op de drempel van de eenentwintigste eeuw nog in staat iets anders te produceren dan oppervlakkige sensaties?Bulloughs overpeinzingen keren vandaag de dag niet zelden terug in de vorm van een vrij vervelende klaagzang over het gebrek aan beschouwelijke en reflectieve afstand in de alomtegenwoordige digitale beeldcultuur. Overstelpt door wat critici afwisselend aanduiden als een esthetiek van de oppervlakte, een holle hyperrealiteit, of een sensationele ervaringseconomie, zouden we moeilijk of niet meer in staat zijn afstand te nemen ten opzichte van onze zintuiglijke ervaringen, laat staan kritisch te reflecteren op die ervaringen. Dat is bijvoorbeeld de mening van een bekende cultuurhistoricus als Martin Jay. In zijn studie Refractions of Violence (2003) bekritiseert hij de voorkeur voor spectaculaire en vaak gewelddadige taferelen in de hedendaagse kunst en populaire cultuur. Deze hang naar spanning en sensatie leidt volgens hem niet tot waardevolle esthetische ervaringen, maar juist tot an-esthesie of gevoelloosheid. Eindeloze mediabeelden van oorlog en rampspoed, films vol special effects, agressieve en interactieve internetspellen, en de steeds opnieuw instortende Twin Towers op televisie beroven ons in Jay’s gedachtegang niet alleen van ons esthetisch bewustzijn, maar brengen ook ons ethische en politieke oordeelsvermogen in gevaar. Afgestompt door de nieuwe ‘esthetiek van virtuele immersie’ zouden we nog maar moeilijk in staat zijn in een waardige verhouding te staan tot de werkelijke wereld en al haar problemen.
‘GAPENDE WONDEN, HANDTASSEN VAN HUID, GEVILDE BIGGEN, MISPLAATSTE LICHAAMSDELEN – DEZE KUNSTENAARS HEBBEN EEN VERDACHT OUDERWETS GRIEZELKABINET GESCHAPEN.’Zijn nostalgische humanisme daargelaten, is Jay’s zorg zonder meer herkenbaar. Niettemin is zijn visie te eenzijdig – en te somber – om recht te doen aan de rijkheid van de contemporaine visuele cultuur of aan de diepgang van de verhouding tussen beeld en beschouwer, die ook met de allernieuwste media wel degelijk mogelijk is. De Nederlandse filosofe Renée van de Vall biedt in haar recente studie At the Edges of Vision een zorgvuldigere en positievere uitwerking van de kwestie van esthetisch toeschouwerschap in de eenentwintigste eeuw. Dat doet zij aan de hand van het gedachtegoed van filosofen als Maurice Merleau-Ponty, Emmanuel Levinas, Jean-François Lyotard en Immanuel Kant. At the Edges of Vision is dus eerst en vooral een kunstfilosofisch boek. Daardoor is het wellicht toegankelijker voor filosofen dan voor kunst- en cultuurwetenschappers, die minder vertrouwd zullen zijn met begrippen als ‘chiasme’, het ‘tautegorische’ of ‘le différend’. Toch is het een uiterst concrete en leesbare studie, vooral door de gedetailleerde aandacht die Van de Vall schenkt aan de analyse van de visuele data zelf. Deze variëren van doeken van Rembrandt tot interactieve video-installaties en van Rafaels Sixtijnse Madonna tot de overweldigende film Requiem for a Dream (2000) van Darren Aronofsky. De zorgvuldigheid waarmee Van de Vall de werking van deze culturele artefacten tracht te doorgronden, doet denken aan haar eerdere studie naar de kunstenaar Barnett Newman – een prachtig werk dat verplicht zou moeten zijn voor iedereen die nooit de tijd heeft genomen om in Newmans schilderijen méér te zien dan een gekleurd vlak met wat strepen.Net als Jay hecht Van de Vall veel waarde aan de traditionele verbinding tussen zintuiglijkheid, verbeeldingskracht en verstandelijke reflectie, zoals bij uitstek de kunst die tot stand kan brengen. Maar tegelijkertijd ziet zij in de omgang met eigentijdse kunst en nieuwe media juist een groot potentieel tot esthetische en ethische reflectie, en dat niet ondanks maar juist dankzij de directe lichamelijke en affectieve betrokkenheid waar Jay zo kritisch over is. Van de Vall laat zien dat kritische distantie en zintuiglijke nabijheid helemaal niet zo diametraal tegenover elkaar staan als de traditionele kunstopvatting wil. Het tegendeel is zelfs het geval: ‘afstandelijke’ reflectie kan niet zonder affectieve betrokkenheid en de zintuiglijke beleving van kunst zou wel eens de conditio sine qua non kunnen zijn voor de esthetische ervaring als een gelijktijdig intellectuele en belichaamde gebeurtenis.Voor Van de Vall ligt het kritische potentieel – en daarmee de maatschappelijke en politieke relevantie – van de hedendaagse kunst en nieuwe media in hun vermogen om nieuwe, nog ongekende affectieve en contemplatieve ervaringen te produceren. Een mooi voorbeeld is haar analyse van de installatie Corps étranger (1994) van de Palestijns-Britse kunstenaar Mona Hatoum. Deze bestaat uit een kleine en smalle ronde ruimte met twee ingangen. Op de vloer zijn bewegende videobeelden te zien van zachte, glimmende oppervlakken, die bij nadere beschouwing blijken te bestaan uit huid en haar: het zijn close-ups van de openingen en de vochtige, vlezige binnenkanten van het menselijk lichaam – Hatoums lichaam, om precies te zijn. De beelden zijn gemaakt met behulp van video-endoscopie, een medische visualiseringstechniek die in 1994 overigens veel opzienbarender was dan nu.Deden sommige critici het werk destijds af als platte sensatiekunst, inmiddels is Corps étranger voorzien van een aanzienlijke hoeveelheid academische interpretaties. Afhankelijk van het denkkader is het werk gelezen als een politiek commentaar op de macht van de medisch-technologische blik, als een beschouwing over de verschuivende relatie tussen echt en onecht in een digitaal tijdperk, of als een filosofische reflectie op de binnenkant van het lichaam als een exces dat buiten de orde van de betekenisgeving valt.
‘JE VOELT JE ONGEMAKKELIJK, EEN VREEMDELING IN HET LICHAAM VAN EEN ANDER, WAARVAN EEN FASCINERENDE MAAR OOK WEERZINWEKKENDE WERKING UITGAAT.’Zulke interpretaties hebben zeker hun waarde maar gebonden als zij zijn aan bestaande denkkaders laten zij, aldus Van de Vall, ook iets buiten beschouwing. En dat zijn de nieuwe ervaringen die het kunstwerk genereert, ofwel de manier waarop Corps étranger verandering aanbrengt in de wijze waarop wij onze eigen belichaming beleven. Aan de hand van fenomenologische theorievorming – die basaal gesteld draait om de wijze waarop het menselijk subject gevormd wordt door de geleefde ervaring van het lichaam – werpt Van de Vall licht op iets wat in de meeste analyses buiten beschouwing blijft, namelijk wat een kunstinstallatie precies met ons doet. Hoe en waarom voelen wij ons door een kunstwerk geraakt? De fysieke beleving van Corps étranger is even interessant als beklemmend: door de nauwe ruimte word je letterlijk met je neus op Hatoums ingewanden gedrukt, terwijl aanhoudende geluiden van adem en hartslag een verstikkende atmosfeer creëren. Je voelt je ongemakkelijk, een vreemdeling in het lichaam van een ander, waarvan een fascinerende maar ook weerzinwekkende werking uitgaat. Tegelijkertijd is het niet eenvoudig om dat lichaam op afstand te houden: hoe langer je in de installatie verkeert, des te onduidelijker worden de grenzen tussen Hatoums lichaam en je eigen lichamelijke sensaties. Door haar installatie op deze manier vorm te geven, speelt Hatoum, aldus Van de Vall, met de affecten die gepaard gaan met de beschouwing van de binnenkant van het lichaam. Via een combinatie van kunst en medische technologie weet zij de grenzen van het lichaam van de beschouwer effectief te verleggen. Van cruciaal belang hierbij is de ‘haptische’ kwaliteit van het beeldmateriaal: Hatoums vreemde lichaam is niet alleen te zien, maar ook te voelen, te horen, en – omdat onze zintuigen altijd in onderlinge samenhang werken – soms zelfs te ruiken en te proeven. De kunst schuilt echter niet zozeer in de loutere productie van nieuwe ervaringen. Zij berust bovenal op het gegeven dat het werk (hier de installatie van Hatoum, maar Van de Valls betoog berust op verschillende gevalsstudies) zodanig is vormgegeven dat een speelruimte wordt gegenereerd waarin de toeschouwer of deelnemer kan reflecteren op wat er gebeurt. De esthetische ‘reflectie’ die zo tot stand komt, is niet de beschouwende afstandelijkheid van Bullough of Jay, maar eerder een vorm van wat Van de Vall ‘tastend denken’ noemt – een lichamelijke en affectieve vorm van beschouwing (Lyotards notie van het ‘tautegorische’ gaat ook over dit sensibele denken, een denken dat zichzelf als het ware voelt denken). Kritische reflectie vereist in deze visie geen afstand, maar speelsheid: de esthetische ervaring bestaat bij gratie van de ruimte om op spontane en reflectieve wijze te kunnen spelen met het kunstwerk en met de sensaties en ideeën die dit werk voortbrengt. Deze ‘speelruimte’, waarin geen strikt onderscheid bestaat tussen denken en doen, weten en voelen, realiteit en fictie, is ook wat esthetische ervaringen onderscheidt van andere ervaringen. De interpretatie van kunst – de onvermijdelijke vraag: waar gaat dit nu over? – maakt voor Van de Vall bovendien een wezenlijk deel uit van dit esthetische spel.
‘KRITISCHE DISTANTIE EN ZINTUIGLIJKE NABIJHEID STAAN HELEMAAL NIET ZO DIAMETRAAL TEGENOVER ELKAAR ALS DE TRADITIONELE KUNSTOPVATTING WIL.’At the Edges of Vision is een rijk boek dat een bewonderenswaardige koers vaart tussen de Scylla van een al te utopische visie op een van sensatie doortrokken beeldcultuur en de Charybdis van een achterhaalde nostalgie naar de tijd dat we nog ‘gewoon’ naar kunst konden kijken. Bijzonder waardevol is bovendien dat Van de Vall ons criteria aanreikt waarmee we hedendaagse producten van de verbeelding op waarde kunnen schatten. Het punt is daarbij niet om ‘hoge’ van ‘lage’ cultuur te onderscheiden, en evenmin om een eenduidige grens aan te brengen tussen ‘goede’ en ‘slechte’ kunst. Eerder gaat het om het stellen van kritische vragen naar wat een kunstwerk of cultuurproduct doet op zowel conceptueel als affectief niveau. Worden mijn ogen en oren geopend door dit kunstwerk, deze film, dit computerspel? Biedt het werk ruimte aan de esthetische reflectie om te spelen, te twijfelen, te dralen? Schept het tijd om ‘tastend’ te denken, te voelen en te veranderen? Wat gebeurt er?Ik zou de lezer willen aanbevelen om met deze vragen van Van de Vall in het achterhoofd te gaan kijken naar de ogenschijnlijk al te oppervlakkige kunst op de Sk-interfaces tentoonstelling. Hoe sensationeel ook, deze kunstwerken vragen om een invoelende reflectie op onze eigen lichamelijkheid in al haar organische en technologische specificiteit. Zo dragen zij op hun eigen, verbeeldingsvolle wijze bij aan een begrip van de steeds complexere wereld waarin wij leven. Dat dit schokkende, maar ook ontroerende esthetische ervaringen kan opleveren, mag blijken uit een wat ouder biokunstwerk: de transgene cactussen van kunstenaar en wetenschapper Laura Cinti. Door een menselijk keratine-gen in te brengen in het DNA van cactuscellen, heeft Cinti hybride wezens gecreëerd die mens zijn noch plant. In plaats van stekels zijn de cactussen getooid met zachte haren. Ze zijn merkwaardig aandoenlijk. Ze zijn verontrustend mooi. Je zou ze bijna willen aaien.Besproken boeken:
AT THE EDGES OF VISION - A PHENOMENOLOGICAL AESTHETICS OF CONTEMPORARY SPECTATORSHIPdoor Renée van de VallAshgate. Aldershot/Londen 2008. 179 pag. , € 83,75
SK-INTERFACES. EXPLODING BORDERS - CREATING MEMBRANES IN ART, TECHNOLOGY AND SOCIETY door Jens Hauser (red.)FACT & Liverpool University Press. Liverpool 2008. 160 pag. , € 61,35
August 10, 2010
National Science Foundation Challenge - Enter deadline Sep 15, 2010
Challenge Synopsis
Some of science's most powerful statements are not made in words. From the diagrams of DaVinci to Rosalind Franklin's X-rays, visualization of research has a long and literally illustrious history.
How many people would have heard of fractal geometry or the double helix or solar flares if they had been described solely in words?
The National Science Foundation (NSF) and the journal Science created the International Science & Engineering Visualization Challenge to celebrate that grand tradition--and to encourage its continued growth. The spirit of the competition is for communicating science, engineering and technology for education and journalistic purposes.
Judges appointed by NSF and Science will select winners in each of five categories:
We urge you and your colleagues to enter the next competition.